Rococo
De rococo was een kunststroming, die veel kenmerken overnam van de barok. We moeten dan met name denken aan het drukke en het levendige. Maar Rococo was een stroming die luchtiger was en meer open stond voor de vrolijke kanten van het leven.
Fantasie en droombeelden speelden daardoor een voorname rol bij de Rococo die we eigenlijk nog niet zo in de kunst hadden gezien. In elk geval niet in die vorm.
Achtergronden Rococo
De bron van de Rococo lag in Frankrijk onder invloed van Lodewijk de 15e. Vanuit Frankrijk begon deze stroming zich verder uit te verspreiden richting Duitsland en Oostenrijk.
Rococo was duidelijk luchtiger en speelser dan de Barok. Oorspronkelijk was Rococo eigenlijk een scheldwoord. Het woord was afgeleid van het drukke lijnenspel op bepaalde schelpen.
De schilder David gaf de Rococo daarom deze naam. De van oorsprong negatieve benaming is nu normaal geaccepteerd, zonder dat de gebruiker daar verdere associaties aan verbindt. Het is een stroming in de kunst. Niet meer, niet minder. Met een kwaliteitsoordeel heeft het niets meer te maken.
Kunstenaars lieten bij de Rococo het afbeelden van de werkelijkheid los. Men begon deze werkelijkheid meer te gebruiken als achtergrond voor meer prikkelende en speelse afbeeldingen. Deze afbeeldingen behoefden verder geen realiteitswaarde te hebben. Vaak waren ze puur decoratief.
Ook de scholing van kunstenaars bewoog zich steeds meer in deze richting.
Rococo komen we ook veel tegen in de interieurs. En daar staat de stijl bekend door een uitbundige versiering met heel veel krullen en draaiingen, bij voorkeur met heel veel bladgoud er op verwerkt.
Typerende kunstenaars in de Rococo
- François Boucher;
- Jacon van Carl;
- Jean-Siméon Chardin;
- John Singleton Copley;
- Étienne Falconet;
- Jean-Honoré Fragonard;
- William Hogarth;
- Jean-Antoine Houdon;
- Maurice-Quentin de Latour;
- Jean Baptiste Lemoyne;
- Jean Baptiste Oudry;
- Luis Paret Y Alcázar;
- Giovanni Antonio Pellegrini;
- Sebastiano Ricci;
- Giovanni Batista Tiepolo;
- Jean Antoine Watteau.