Illusionisme
Het illusionisme wordt gezien als een speciale tak van het naturalisme waarbij men zaken zo natuurgetrouw weergeeft. De bedoeling daarbij is om de toeschouwer een verkeerde werkelijkheid voor te spiegelen. Het illusinisme verschijnt rond 1430 en eindigt een eeuw later rond 1530
Vaak wordt dit bereikt door het inschilderen van een schijnperspectief of een overdreven perspectief. Het is de bedoeling dat de kijker op het verkeerde been wordt gezet. De kijker moet het idee, de illussie hebben dat hij denkt naar iets echts te kijken. Maar in werkelijkheid gaat om een geschilderd object.
We spreken in dit verband dan ook wel over een trompe de l' oeil, ofwel "het bedrog van het oog" waarbij kunstmatige ramen en gangen op muren worden geschilderd en waarbij voorwerpen zo geschilderd worden alsof ze daadwerkelijk aanwezig zijn.
Bij een kwadratuur gaat de kunstenaar nog iets verder. Hierbij probeert hij delen van de bestaande architectuur op een misleidende wijze in zijn kunstwerk te verwerken. Het nadeel van deze technieken is dat ze vaak voor één bepaalde plaats ontworpen en gemaakt zijn. Ze zijn beslist niet te verhuizen.Zouden we dat wel doen dan gaat het gewenste effect verloren.
Het mag duidelijk zijn dat het illusionisme pas tot grote bloei kon komen toen de werking van het perspectief volledig bekend was. Vooral technieken van perspectivische verkorting zijn van groot belang. Ook de lichtval speelde een grote rol en vooral technieken als "clair obscur(e)" spelen bij het licht een grote rol.
Typerende kunstenaars binnen het illusionisme
- Donato Bramante;
- Antonio Allegri Correggio;
- Donatello;
- El juan Fernandez Labrador;
- Giovanni Lanfranco;
- Da Cortona Pietro;
- Paolo Veronese.