KUNSTENAARS | Barbara Hepworth
Een pionier van abstracte sculptuur en het modernisme (1903-1975)
Inleiding Barbara Hepworth
Barbara Hepworth, geboren op 10 januari 1903 in Wakefield Engeland, wordt beschouwd als een van de belangrijkste beeldhouwers van de 20e eeuw. Ze stond bekend om haar abstracte sculpturen die een harmonieuze relatie tussen vorm, ruimte en materiaal bekijken. Hepworth wordt vaak geassocieerd met de modernistische kunststroming, maar haar werk omvat ook elementen van primitivisme en classisisme, wat haar stijl uniek en veelzijdig maakt. Door haar innovatieve benadering van beeldhouwkunst en haar verfijnde techniek heeft ze een blijvende invloed gehad op de hedendaagse kunst.
Vroege leven en opleiding
Barbara Hepworth groeide op in een artistiek ongebruikelijke omgeving; haar vader was landmeter en zij raakte door zijn werk gefascineerd door geometrie en ruimte. Al op jonge leeftijd ontwikkelde ze een indringende liefde voor kunst, die haar later zou leiden naar de Leeds school of art in 1920, waar ze studeerde samen met haar beroemde tijdgenoot Henry Moore. Moore en Hepworth zouden gedurende hun carrière parallelle artistieke paden volgen, waarbij beide kunstenaars experimenteerden met abstractie in de beeldhouwkunst.
In 1921 verhuisde Hepworth naar Londen om te studeren aan de Royal College of Art, waar ze zich verdiepte in traditionele technieken van beeldhouwkunst. Tijdens deze periode reisde ze ook naar Italië, waar ze kennismaakte met het werk van de klassieke meesters. Deze ervaring zou haar blijvend beïnvloeden en hoewel ze uiteindelijk een modernistische koers zou varen, bleef de klassieke nadruk op balans, verhoudingen en harmonie altijd een belangrijk onderdeel van haar werk.
Eerste periode, de vroege invloeden en primitivisme
Hepworth's vroege werk, dat dateert uit de late jaren 1920 en vroege jaren 1930, werd sterk beïnvloed door primitieve kunst, met name door Afrikaanse en Pre-Columbiaanse sculpturen. De term primitivisme verwijst naar de interesse van westerse kunstenaars in de eenvoud en rauwe uitdrukken van de emoties van niet-westerse kunstvormen en dit speelde een centrale rol in de ontwikkeling van Hepworth's stijl. Net als veel van haar tijdgenoten in de modernistische beweging was Hepworth gefascineerd door de directe, organische kwaliteiten van primitieve kunst.
In deze periode maakte ze werken zoals "torso" (1928), dat de invloed van klassieke beeldhouwkunst aangeeft, maar met een versimpelde en verfijnde vormgeving. De sculpturen uit deze vroege fase hebben een opvallende eenvoud. Ze richten zich duidelijk op het uitdrukken van de fundamentele vormen van het menselijk lichaam. Ze werkte voornamelijk met steen en hout, waarbij ze de natuurlijke eigenschappen van het materiaal gebruikte om een gevoel van innerlijke harmonie en rust te bereiken.
Modernisme en abstractie, Hepworth’s doorbraak
Hoewel Hepworth’s vroege werk klassiek en figuratief van aard was, zou ze zich vanaf de jaren 1930 steeds meer richten op abstractie, waardoor ze een prominente vertegenwoordiger van het modernisme werd. Modernistische kunstenaars streefden ernaar om traditionele vormen en ideeën te doorbreken en kunst te creëren die paste bij de nieuwe, snelle en technologisch vooruitstrevende wereld.
Hepworth's werk begon zich te concentreren op de relatie tussen vormen en ruimtes. In tegenstelling tot klassieke beeldhouwkunst, waar het omhulde volume van de figuur centraal staat, onderzocht Hepworth de manier waarop leegte en ruimte geïntegreerd konden worden in haar werk.
Dit idee komt sterk naar voren in haar kenmerkende doorboorde sculpturen, waarin openingen of gaten in de vorm een dialoog aangaan met de ruimte om de sculptuur heen. Een van haar eerste werken in deze stijl was "pierced form" (1932), dat het begin markeerde van haar onderzoek naar de interactie tussen vorm en leegte.
Dit was ook de periode waarin Hepworth deel ging uitmaken van de avant-garde kunstscène in londen en internationale erkenning begon te krijgen. Ze sloot zich aan bij de unit one-groep, die kunstenaars en architecten verenigde die streefden naar een nieuwe, abstracte beeldtaal. Hepworth’s werk werd ook beïnvloed door haar ontmoetingen met kunstenaars zoals Piet Mondriaan en Naum Gabo, die geometrische abstractie en constructivisme onderzochten.
Oorlogsjaren, introspectie en moederschap
De tweede wereldoorlog was een tumultueuze periode voor Hepworth, zowel persoonlijk als professioneel. Ze verhuisde met haar gezin naar st. Ives, een kleine kustplaats in Cornwall, waar ze bleef wonen en werken tot aan haar dood. De serene, ruige natuur van Cornwall had een indringende invloed op haar werk. In deze periode van introspectie ontwikkelde Hepworth een meer organische, natuurlijke benadering van abstractie. Haar werken begonnen de vormen van de natuur, zoals stenen, heuvels en golven, te weerspiegelen.
Hepworth's leven als moeder had ook een grote invloed op haar werk. Ze kreeg vier kinderen, waaronder een drieling en het moederschap veranderde haar kijk op de wereld. Haar sculpturen uit deze periode, zoals "Three forms" (1935), weerspiegelen haar ervaring van het moederschap en de relatie tussen moeder en kind. Dit werk bestaat uit drie abstracte vormen die met elkaar in balans lijken te zijn, en de onderlinge relatie tussen deze vormen symboliseert de nauwe, harmonieuze banden binnen een gezin.
Naoorlogse periode, monumentale werken en internationale erkenning
Na de oorlog brak Hepworth door als een van de meest invloedrijke moderne beeldhouwers van haar tijd. Haar werk werd steeds monumentaler en ze kreeg belangrijke publieke opdrachten. Een van haar bekendste werken uit deze periode is "Single form" (1961-1964), een imposant beeldhouwwerk dat staat voor het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in New York. Dit werk, opgedragen aan haar vriend en VN-secretaris-generaal Dag Hammarskjöld die bij een vliegtuigongeluk om het leven kwam, benadrukt Hepworth’s voortdurende betrokkenheid bij universele thema's zoals vrede, harmonie en menselijkheid.
In de naoorlogse periode ontving Hepworth wereldwijd erkenning en nam ze deel aan belangrijke tentoonstellingen, zoals de Biënnale van Venetië en de Documenta in Kassel. Haar werk werd tentoongesteld naast dat van andere modernistische grootheden zoals Henry Moore en Constantin Brancusi en ze werd geprezen om haar unieke benadering van abstracte beeldhouwkunst.
Spirituele dimensie en natuur
Een van de meest opvallende aspecten van Hepworth's latere werk is de spirituele dimensie die steeds meer naar voren kwam. Haar sculpturen werden niet alleen gezien als objecten, maar als bemiddelaars van een diepere ervaring van de ruimte en de natuur. Ze benadrukte het belang van de "directe ervaring" met de natuur, wat terug te zien is in haar werken die vaak een intuïtieve contact leggen met de omgeving waarin ze geplaatst zijn. De natuur, vooral de zee en het landschap van cornwall, was voor Hepworth een onuitputtelijke bron van inspiratie. Ze zei eens
"Ik, de sculpturen en de natuur staan in een voortdurende dialoog."
Deze verbinding met de natuur leidde tot een organische stijl die de vormen en krachten van de natuurlijke wereld weerspiegelde.
Samenvattend
Barbara Hepworth was een pionier op het gebied van abstracte beeldhouwkunst en een van de belangrijkste kunstenaars van de 20e eeuw. Haar werk, dat een harmonieuze relatie tussen vorm, ruimte en materiaal weergeeft, bracht modernisme, primitivisme en classicisme samen op een manier die haar werk uniek en tijdloos maakt. Barbara Hepworth was een kunstenaar die de grenzen van traditionele beeldhouwkunst doorbrak en nieuwe manieren vond om de relatie tussen de mens, kunst en natuur uit te drukken. Tot aan haar dood in 1975 bleef Hepworth een centrale figuur binnen de moderne kunst en haar nalatenschap leeft voort in de sculpturen die over de hele wereld worden bewonderd.
Stromingen
Barbara Hepworth wordt tot de volgende stromingen gerekend: