zaterdag 2 februari 2019

Primitivisme

Primitivisme


De kolonisatie in de 19e eeuw

Op het einde van de 19e eeuw hadden veel Europese landen grote gebieden overzee als kolonie onder hun hoede genomen, in het algemeen uit puur economische motieven. Een eigen wingewest om goedkope grondstoffen vandaag te halen was nooit weg, ook toen niet.

De kennismaking met de inheemse kunst

Één van de zaken die uit deze  gebiedsdelen overzee vandaan gehaald werden was de lokale kunst. Deze inheemse kunstwerken werden naar Europa gehaald, om hier vaak in speciale musea zoals het Amsterdamse Tropenmuseum tentoongesteld te worden of om verkocht te worden aan verzamelaars. Deze kunstwerken werden heel neerbuigend primitieve kunst genoemd. Overigens iets wat uitstekend paste bij de manier waarop er in die tijd over de "wilden" en hun "primitieve kunst" werd gedacht. Een eerste aanhangers van deze denkbeelden was de Fransman Paul Paul Gauguin

Frustraties over de kwaliteit van de Europese kunst

Deze nieuwe trend was uiteraard ook de kunstenaars niet ontgaan. En vele jongere avant-gardistische kunstenaars togen naar de nieuwe gebieden in met name de Stille oceaan, het Caraïbisch gebied en Afrika om daar inspiratie op te doen en mogelijk ook zelf kunst te gaan produceren die invloeden van de inheemse kunst in zich zou hebben. Een belangrijke drijfveer daarbij was frustratie over het leven in Europa en met name de kunstrichtingen die in de ogen van deze kunstenaars duidelijk eens een nieuwe impuls nodig had.

Inheemse kunst was superieur in de ogen van kunstenaars

De inheemse kunst had in hun ogen een grotere zuiverheid en een hogere moraal. Deze kunst was ten opzichte van de Europese kunst oprecht en authentiek. Deze kunst van de inlanders was heel anders dan de klassieke kunst van de academies van de overheden in Europa. Al met al was het primitivisme geboren. Deze primitieve kunst was vaak een soort een voorloper van wat veel later de naïeve kunst zou gaan heten. Dat de oorspronkelijke makers van de primitieve kunst deze vooral produceerden voor de handel met de zogenaamde ontwikkelde landen, was veel mensen in die ontwikkelde landen volkomen ontgaan. Wat dat betreft waren de primitieve kunstenaars slimmer dan veel mensen dachten. Ze kenden op een gegeven moment de waarde van wat men maakte en dat werd goed uitgebuit.


Nieuw leven in de westerse kunst

Het primitivisme is van 1880 een belangrijke stroming in de moderne kunst. Kunstenaars ging op zoek naar niet-westerse culturen om daar hun inspiratie te vinden. De stroming leeft betrekkelijk lang en komt pas rond 1970 tot een einde. Een voornaam doel van het primitivisme was steeds opnieuw om de Westerse kunst nieuw leven in te blazen. Men ging er daarbij van uit dat deze primitieve culturen nog puur waren en niet aangetast door de moderne stromingen in de westerse wereld. En dus nog "onbedorven" waren. Een aantal Europese landen hadden zogenaamde koloniën in de nieuwe werelden en van daar kwamen voorbeelden naar Europa van stoffen in nieuwe kleuren, het gebruik van maskers, voorwerpen voor rituelen en dergelijke. Met name die maskers zien we bij heel wat kunstenaars terugkomen. 

Primitivisme als inspiratiebron voor vernieuwing

Vernieuwing bleef een rol spelen. En het primitivisme was dan ook zeker een inspiratiebron voor de richtingen die in Frankrijk "Fin du siècle" of  "Art nouveau" werd genoemd, In Duitsland onder "Jugendstil" is terug te vinden met "Wiener Sezession" in Oostenrijk. In Nederland had met voor deze kunstvormen met hun krommingen en golvende lijnen een vrij nuchtere benaming gekozen, namelijk "Nieuwe kunst",   



Primitivisme



Bekende namen die als stuwende kracht achter het primitivisme gezien kunnen worden zijn Gauguin en Pablo Picasso.

De stijl viel niet goed in Europa

De stijl van veel primitieve kunstenaars was eenvoudig en ongecompliceerd. Dit was voor de gevestigde orde in Europa dan ook een reden om uitgebreid neer te kijken op het primitivisme. Dat de kunstenaars met een nieuw kleurgebruik versimpelde vormen en weinig gebruik van details  duidelijk buiten de in veel ogen superieure westerse normen ging,  vond men in Europa maar niets. 

Kunst kan flink reactionair zijn en is dat ook nu vaak nog steeds

Het omarmen van vernieuwende denkbeelden is nooit de sterkste kant van de kunstwereld geweest. En is dat vaak nu ook nog nog niet. Reactionair denken met een grote weerstand voor innovatie is tot op de dag van vandaag bij heel veel kunstenaars nog volop terug te vinden. Een trend wordt vaak door het publiek van kunstliefhebbers eerder opgepakt dan binnen de kunstwereld zelf.

Het primitivisme houdt goed stand

Toch wisten de ideeën en denkbeelden die de basis waren voor het primitivisme goed en langdurig stand te houden. Invloeden waren er niet alleen in de schilderkunst, maar de denkbeelden en principes  vond ook een uitweg in andere kunstvarianten zoals muziek en beeldhouwkunst. Uiteindelijk zijn veel elementen uit de inheemse kunst langzaam maar zeker in de westerse kunst geïntegreerd.

Maskers worden een populair verzamelobject


Met name de Fransen hadden nogal wat handelsposten overzee in deze periode van de geschiedenis en allerlei inheems voorwerpen werden mee naar Frankrijk genomen om daar voor veel geld verkocht te worden aan kunstverzamelaars. Met name maskers werden populair door deze handel en we zien ook verscheidene kunstenaars zoals Picasso die zich aan dit populaire verzamelobject gaan wagen.

Andere typerende kunstenaars uit het primitivisme